3.1 Wegrijden

Examenonderdeel: WEGRIJDEN

We kennen 2 soorten wegrijden. Na een stop in het verkeer en wegrijden vanaf een parkeerplaats bijvoorbeeld langs de weg.

Essentieel zijn:

  • belangen andere weggebruikers
  • kijkgedrag
  • voor laten gaan

Er wordt onderscheid gemaakt tussen onjuist kijken en onvoldoende kijken op het examen.
Bij onjuist kijken heeft de kandidaat niet de juiste procedure gevolgd bij het kijken, dus bijvoorbeeld niet binnenspiegel, buitenspiegel en links naast ‘m gekeken, maar de volgorde onjuist aangehouden.
Hierdoor kan niet alle verkeer goed geobserveerd zijn.
Bij onvoldoende kijken is wel juist gekeken, maar bijvoorbeeld niet direct aansluitend daarop weggereden.
Let er dus op dat je meteen na het kijken weg rijd!

DUS:

– Binnenspiegel kijken.
– Als je weg kunt rijden, de koppeling op laten komen tot het aangrijpingspunt.
– Buitenspiegel kijken en links naast je.
– Richting aangeven.
– Rem los laten en wegrijden.

Als er verkeer aan komt moet je dat voor laten gaan!

Let dus bij het wegrijden op: GOED KIJKEN en LAAT ANDEREN VOOR GAAN.

Wil je meer inhoudelijk over dit onderdeel lezen? Klik dan hier.